Lokale heffingen

De belastingen die tot woonlasten leiden, zijn de onroerende zaakbelastingen voor de eigenaar, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing voor de gebruiker. Voor de tarieven van de onroerende zaakbelastingen is de gemeenteraad voor het jaar 2021 alleen uitgegaan van 1,8% inflatiecorrectie.

Bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing streeft de gemeente naar een kostendekkend niveau. Wanneer er door een verschuiving in het aangeboden afval alsnog een dekkingstekort of -overschot ontstaat, wordt dit onttrokken, respectievelijk toegevoegd aan de daartoe ingestelde voorziening. Op basis van de geraamde kosten voor 2021 en het uitgangspunt om volledige kostendekkendheid na te streven zijn de variabele tarieven van de afvalstoffenheffing gelijk gehouden aan de tarieven 2020 en is alleen het vastrecht gedifferentieerd naar een 1-persoons- of meerpersoonshuishouden. Dit naar aanleiding van een aangenomen motie bij het vaststellen van de voorjaarsnota 2020 waarin het college is opgedragen onderzoek te doen naar de wijze waarop er een wezenlijk verschil gemaakt kan worden in de door de gemeente opgelegde lasten tussen de groep 1-persoonshuishoudens en de groep meerpersoonshuishoudens. De tarieven voor een inworp in een ondergrondse container, lediging van de PMD (240 liter)- en GFT (140 liter) minicontainer zijn in 2021 gelijk gebleven aan de tarieven van 2020, respectievelijk € 2,30, € 1,70 en € 1,00. Het vastrecht voor een 1-persoonshuishouden en meerpersoonshuishouden bedroeg in 2021 respectievelijk € 109,92 en € 144,96.

Ook in 2021 zijn we helaas nog steeds geconfronteerd met de corona-pandemie. De maatregelen die door de rijksoverheid gedurende het jaar zijn getroffen ter bestrijding van het virus hadden nog steeds grote impact op onze samenleving. Net zoals in 2020 bleef thuiswerken de norm en door de regelmatige sluiting van bijvoorbeeld scholen hebben inwoners wederom meer afval aangeboden. Op basis van de gegevens in 2021 betekent dit per huishouden ongeveer gemiddeld 15 keer een inworp in een ondergrondse container. In de begroting 2021 is uitgegaan van gemiddeld 11 inworpen. Naast meer inkomsten heeft de gemeente hierdoor meer kosten moeten maken voor inzameling, verwerking en voor de afvalbelasting.

Ook moest bij het opstellen van de begroting voor 2021 rekening worden gehouden met een nieuwe vergoedingenstructuur voor PMD-afval, die per 1 april 2020 is ingegaan. Vanwege onzekerheid over hoe deze nieuwe structuur in de praktijk zou uitpakken, is een voorzichtige inschatting gemaakt van de te ontvangen vergoeding. In de praktijk blijkt er in 2021 minder afkeur van het PMD-afval te zijn geweest dan ingeschat. Hierdoor pakte de vergoeding voor PMD-afval hoger uit. Ook is in 2021 de afwikkeling van het jaar 2019 uitgevoerd voor PMD-afval. Dit leverde voor gemeente Heusden een extra vergoeding op, waarmee geen rekening was gehouden in de begroting.

Daarnaast steeg de marktprijs voor oud papier in 2021 weer, na een dieptepunt in 2020. Gemeente Heusden heeft een verwerkingscontract met een variabele vergoeding per ton ingezameld huishoudelijk oud papier gebaseerd op de marktprijs. Bij het opstellen van de begroting voor 2021 is uitgegaan van een relatief lage marktprijs, omdat niet bekend was hoe deze zich zou ontwikkelen. Door de stijging van de marktprijs in 2021 is de totale vergoeding hoger uitgekomen dan begroot.

Ten slotte is door het eind 2019 ingevoerde nieuwe acceptatiebeleid voor grof restafval op de milieustraat minder grof restafval ingezameld en afgevoerd dan ingeschat bij het opstellen van de begroting voor 2021.

Per saldo zijn de totale kosten over 2021 lager dan begroot. Door de hogere opbrengsten en lagere kosten is er een overdekking ontstaan in 2021. Dit heeft geleid tot een dotatie aan de voorziening van
€ 904.000. In de 2e berap 2021 is deze afwijking al gemeld. Daarnaast is bij het opstellen van de begroting 2022 en het vaststellen van de tarieven 2022 geanticipeerd op de ontwikkelingen in 2021.

De tarieven voor de rioolheffing werden voor 2021 verhoogd met 5,4% en 1,8% inflatiecorrectie conform de gekozen financieringsvariant van het Waterplan 2018 – 2022. Uit de realisatie van de exploitatie blijkt dat er een kostendekkingspercentage van 100% wordt gerealiseerd. De kosten bestaan uit € 3.297.000 uit  exploitatiekosten en kosten groot onderhoud en voor een bedrag van € 928.000 hebben dotaties aan de spaarvoorziening en de bestemmingsreserve riolering plaatsgevonden.